Één twee wie?

Er is geen tekst te zien, ondanks dat het van mening kan zijn iets te lezen. Feiten worden in de mond genomen alsof het aan het zuigen is, voor wie aan het zuigen is, is gezogen. Wie zuigt? Is gelogen. De ogen die zuigen, mogen zich wassen. Kijken tot er geen kijker is. Zichtloos zien zonder zuigen. Als het zuigt om er achter te komen dat geen Sint bestaat, wie is 'het' dan? Wanneer 'het' ook 't leugen lost onzijdig te zijn? Zonder dolletjes, al zal dit misschien niet gaan op de vlakte waar 't dagelijks aan onderworpen is. Zonder doen alsof en zonder gein, wie zuigt is niet voor ondergang geschikt. Een sterven waarbij het er achter komt hoe getikt 't door het leven ging en gaat, doch zonder toekomst want ja, die was al doorzien vóór het heden dat ook verleden net als het verleden verleden is. De dood die het niet kan omschrijven, zo dodelijk is 't om te doden wat er aan leven in lijkt te beven aan angst. Wie doet mee, zo angst het onderwerp is dat 't doorgaans mijdt? Ontkent niet vanuit het te hebben onderzocht, maar 't sluit zich om de doodeenvoudige reden dat het idee van angst niet past binnen het beeld dat het van zichzelf heeft. Had 't jaren moeite mee, maar eenmaal over de streep blijkt het er om te lachen hoe 't een invalshoek zocht. Een kijk van een andere kant. Bij voetbal wisselt 't van helft, waarom 'het' dan niet? Krankzinnig, niet? Alsof het op de weg achterna wordt gezeten door een roofdier wijl 't er zelf één is die angst als pis naar een pot aan het sjouwen is. Racen is, want het lijkt alsof het niet alleen achterna wordt gezeten, maar dat er ook voor 't iets is waarbij het angst is jagen. Nou, klagen kan 't maar het maakt 't niet wijs dat angst daar niets mee te maken kan hebben. Het is een idee, kijk en woordje in het repertoir, brein en de woorden, schat. Het zijn woorden, schat, die net als a b c zich op het bord begeven. Zo moeilijk is het niet. Angst? Vanuit angst bekeken? De roze bril kleurt angst in? Het is geeneens waar maar zelfs dan is het blijkbaar te zwaar om commentaar opzij te zetten, de norm voorbij te gaan en gewoon zichzelf te zijn bij gebrek aan woord. Al heeft 't de neiging zo kritisch te zijn dat 't tè is. Het is tè. In alles. Anders weet het niet wat tè is. Anders noemt het anderen langs de zijlijn tè zonder weet van wat? Van wie? Wie kent het als 't zichzelf niet kent? Waar is het bang voor? Voor wie 't werkelijk is? Voor wie angst bang maakt in plaats van angst dat bang maakt? Het zuigt te zien hoe 't zogenaamd zuigt zonder zicht. Het zuigt te zijn gezakt om te zijn. Het juicht tè te zijn. Het zuigt. Wie neemt stof en hoe waait lucht? Als stofzuiger zucht het wat weg. Lacht 't stroom tegemoet. Ligt het vlak. Rolt 't her en der als herder over een stoffige bende. Pakt het zichzelf vast om de last te lichten. Op te lichten in het licht. Te verdwijnen uit zicht in luwte. Sluw te zijn zo tijdens het zuigen karton te buigen dat anders ruzie maakt met de oren, zo goed lijkt 't te horen. Genoeg om te horen, genoeg gekletst. Genoeg is genoeg. Op is op, gerot met gezever over feiten die niet zijn onderzocht. Wie er anders over denkt, be my guest. Om als gast met de rug tegen de muur te worden gezet. Met een mes op de keel tot het ziet dat 't verbeelding is. Het deel is onderworpen aan een groter geheel. Heel niet, want anders hoort het daar weer bij. De heler als genezer niest 't om. De heler die handelt wandelt in hel. Helende handen? Heler kan niet, zo geen twee noch èèn. Koffie?