Om 't graf gegraven
lagen twee geulen
Één voor twee beulen
De ander als gracht
't Lag in niemands macht
dat er één gestorven was
Pas als 't ging kwam er verdriet vrij
waar het om had te treuren,
eer er een gevoel was van blij
Een schone lei
lag erbij als steen,
ongegrift en ongegraveerd
Het graf werd geëerd
en aanbeden,
al waren er ook bij die het meden
en 't aanschouwden als erger dan de dood
Vroeg of laat komt de Magere Hein,
geen antwoord maar een domper
voor de pijn en het leed
Al voelde het als een zachte plof,
het was Hein die mij het graf in smeet
Mijn grijns kon hij niet hebben,
en zoals je misschien niet weet,
was hij degene die zich speet
dat 't 'm geen reet kon schelen
wat hij met me deed