Krakuzetoria


Inspiratie is niet gevonden als het niet is gebonden aan gedachten die denken. Om pijn te voelen kan ik mezelf krenken. Zoals ik heb te vernielen wat er zogenaamd aan zielen in me denkt te wonen. Om me te belonen met een schone lei, alvorens ik maak. Z
onder bezieling is de vernieling voltooid. Een dichtader sluit de boel. Één die open is nooit. Die vertelt dat het doel er niet is. Bij voetbal en in het leven.
Het is even dat het dacht dat inspiratie bestond. De grap is, het komt uit de kont. Een andere kijk. Niet werke lijk. Neem ik me nou in de zeik met enthousiasme en ideeën? Als onzin dat zo in het hoofd komt kijken?
Wolken die wijken voor de zon die straalt. Is het Jezus die dwaalt? Speelt het oog een spelletje? Wie is er in voor een relletje? Op het Leidsche plein. Rust, regelmaat en rein. Deze woorden kennen geen refrein als het als limonade uit een fontein de lucht in wordt gebonjourd. Roert het in 't water, dan is dat om daar later de vruchten van te plukken. Het leven zal niet lukken. Godzijdank. Dan hoeft het niet te rukken aan Jan en alle man om te krijgen wat het wilt punt en el. Niet zo snel. Rustig wandelen in de hel. Voor ik het weet ben ik eruit. Wat ik daar zie wil ik vragen. Zodat de dagen in de hel in twijfel worden gebracht. Een kracht om macht te ontkrachten.
Verwachten is voor wie nog niet weet dat de toekomst en het verleden door het heden deze uit het raam smeet. Met barsten en scherven vol van geluk. De humor is eerlijk en kan niet stuk. Pluk de dag al is deze eindig. Eeuwig is alles wat niet is te vatten. Dit kan zo doorgaan als de aarde en maan hun afstand in meters tot die van de zon.
Spijt van gedane dingen? Ik kan mij in bochten wringen. Maar alles waar ik in geloof is als in kringen draaien. Kon het maar waaien als de wind. Een God geprezen kind in de natuur. Schoenen maken geen man voor wie het laatste uur is geslagen. Dagen brokkelen af. Zal ik mij vragen, wie ben ik? tot vanzelf wordt ingezien dat alles zogenaamd in de fik zal gaan?
Wie kan zich dit als een baan voorstellen? Het vullen van vellen papier. Een waterval aan woorden. Over het nu en hier. Over het heden. Over het verleden van het heden. Hier en nu. Ben ik 't al zat, als een natte paraplu? Of gaan 'we' door? Zingen 'we' in koor over de dingen die het verloor maar toch nooit had? Wat is vallen in een bodemloos gat? Wat? Een zak patat. Die het in handen had. Verdwenen. Wenen hoort bij het leven. Soms is het huilen. Soms is het rot. Soms is het varen op een vlot in de oceaan. Het is gedaan met mijzelf. Gedaan met de waan. Eindelijk iemand die de baan, naam en waan niet weet te volbrengen.
Gaan we olie en water niet mengen als het niet gaat? Niemand heeft er baat bij om te doen alsof ik ben. Pijn is geen gegeven. Een onbekend iets dat ik verkracht tot een vier letter woord wat op zich meevalt met 'n teken van lijden. Laat het daar niet over uitweiden. Dan ben ik hier morgen nog.
Toch is de mensheid niet oud. De aarde bestaat langer dan ik en wie er ook mee doet spotten en als zotten de boel verzieken als wieken van de molen die vertikken te draaien in het waaien van de wind. Als God molenaar, is vervloekt het de mensen die het als bladen niets vindt. Knip het lint, door. Voor, wie is Joost? Wat is zorg? Plan? Man man man? Ga toch fietsen, rollen of lopen. Op Joost en een plan kan ik niet hopen.
Hopen mest kan ik zien. Maar hopen dat het mest is, is als negen vingers op handen van tien. Niet goed kijken. Een oordeel vellen. Zonder te vertellen aan mijzelf dat ik net zo goed tot elf kan tellen om te kijken. Het oordeel ontwijken. Vragen wat het toch is dat er telkens misgaat, als iets niet gaat zoals ik wil? Luister naar Damiaan. Laat het gaan zoals ik niet wil. Beken de fout die ik doe maken door van de daken te schreeuwen dat het krijsen van meeuwen aan die vogels zou liggen, en niet aan mijzelf. Wie ben ik op leeftijd met het gedrag van elf?