Van God los?

Welke God?

Hoezo?

God is toch dood?

En los?

Wie heeft wat vast dan?

Net zoals dat handje dat we pakken als we lopen.

Wees niet bang?

Voor de slang die opgekruld in het bekken ligt?

Al kan het deze nergens vinden?

Net als liefde.

Ow, breek de bek niet open.

Liefde.

Dat gezever over hebzucht.

Beklemmend.

Angstaanjagend.

Ik ben van jou, jij van mij?

Rot toch op.

Liefde is... Loesje? Sodemieter naar de hemel. Liefde doet pijn? Wat is pijn? Een gegeven? Me reet. De dood? Laat je bijna aanrijden! Kijk hoe iemand wakker schrikt van waar jij niet bang voor bent. Nagel mij aan het kruis. Een spijker door de zak en hangen. Want Jezus was niet echt gekruisigd, het was gehandigd, gespijkerd en bevestigd. Als je het doet, doe het dan goed. Sterf? Wie sterft? Wat is dood? In vredesnaam. Hoe stelt het God voor? Als drugs? Als gevoel drugs is, waarom dan van drugs gevoel maken?