Appelgod


Als appels op elkaar lijken

rolt een afwijking zo uit de mand

om een eigen bestaan te eren

De Appelgod in ere te herstellen

Te verlangzamen als 't leven om zich heen

alsmaar is gaan versnellen

Om naar binnen te bellen

bij geen telefoon


Mocht het thuis niet lopen

en ziet het heen door het hopen

dan is het een hoop mest

om hopeloos in verzopen

te werken aan een vrucht

met ideeën zat

geen idee hoe en wat

en een vrucht zo lelijk als pracht

om van een boom te voelen vallen


Tot in een bom gedragen

Boem. De vreugde na verdriet

Over rozen gaat dit niet

maar mocht een doorn prikken

pluk dan naast de bloem de dag


Er is een lading, een vraag

naar de vracht die het voed

Door de donkerte heen woed

het tussen 't gras


Gedrochten die dromen en vervagen

Wie doet het er op wagen?

In een wagen? Over wegen?

Tis zo, ga verplegen

De daad die tussen 't niets doen door

wisselt van het één

naar het andere spoor


Deze vuist

op deze vuist

In het donker suist

de wind is razend

't Hutje van stro werd al blazend

omver bewogen

Aldus werd er met zes ogen

gekeken naar hoe het kind

op adem kwam

In het donker ligt de wind

die het hutje meenam

als een kopstoot van een ram

met hoorns,

bam