Een idee



     waarvan nog bewezen moet worden dat het juist is.
Net als we onafhankelijkheid vergeten door elkaar hand in hand te boeien. Dat we saampies dingen moeten, want alleen is te moeilijk. Of vinden we excuus voor.
Zoals een senior op eerste date vraagt of de ander blokjes kaas wilt snijden. Want meneer is voetbal kijken met welke interesse naar mevrouw? Dat we doelen stellen, maar op de markt geen doelmatigheid tonen en bij de schappen staan te hannesen voor we weten hoe en wat. Nooit echt bezig met wie. Wijl er ondertussen weinig acht is voor wie er in de omgeving zijn. Op praatjesmakers na. Want dit gaat ons af, gezien het lichaamstaal niet echt beheerst. Ondanks dat er met het lichaam nogal wordt geëxperimenteerd. Wat misschien iets met elkaar te maken heeft.
Misschien ook niet, want weet je, onafhankelijkheid, wat is dit? En dan niet gaan voor een idee of die paar zinnen welke in je wellen. Waarom zien we niet dat het theorie is, geen werkelijkheid? Naast andere woorden die we gebruiken met het idee dat we het snappen. Wat maakt dat we elkaar in slaap houden. Naar een verklaring grijpen alsof het leuning is, van een trap. Trap beweringen in elkaar en schiet ze in het denkbeeldige doel wat je stelt.
De samenleving, beschaving, cultuur, welvaart, maatschappij... pittige woorden, hoor. Nog niets in verhouding tot emancipatie, krambamboeli en bagatellisering. Waar je voor over de grond mag rollen, lettergrepen tellend. Wat voor de een alledaags is, is voor de ander een vraagteken. Totdat deze doet alsof het weet wat dit betekent en zich zo bij de ander sluit. Beide in waan dat ze bestaan. Gedachten uitend op de wereld om zich heen. Alsof wat we zien met een paar letters waarheid is. Je blaast het op, zoomt er op in en eigenlijk is het zicht dan al verloren. Wat je beter niet kan beschrijven. Zo het tenietdoet.
Voor wie oplet is zicht, zo geheel mogelijk, wat even oplucht. Net als de spatie tussen woorden. Stilte in spraak. Leer de regels en vergeet ze. Wis ze. Wat nodig is, komt terug. Voor de winkel hoeft niemand alles continu op te delen. Zoals dat ik me niet in de supermarkt bevind als deel van een samenleving waar ik boodschappen haal, enzovoort. Een procent richting om elkaar te passeren en te pakken wat nodig. De andere negenennegentig slik je desnoods in. Want wie maalt er echt om te horen hoe het met je gaat? Om herhaaldelijk te groeten? Te rommelen, zo je wil? Wie het denkt te begrijpen krabt achter het oor, want dit, 

                                                                                                                                 [zucht]

Ik moet


helemaal niets. Van wie? Want zo moet ik toch iets, namelijk dat ik niets moet. Als het hoeven is, als in dat ik niets hoef te moeten, kan ik net zo doorgaan met moeten. Als het mag, niet moet, net zo. Het is geen moeten, dan. Niets moeten is dus eigenlijk ook moeten.
Listig, hoor. Denk je niets te moeten, zit er toch een kant aan wat zegt dat je iets moet. Niets in dit geval. Wat ook iets is, ergens. Maar ja, wie stelt dingen vast? Ontmoeten dan. Wat meer afspreken is, wees eerlijk. Een praatje met een ditje en datje. Vervolgens geen actief ontmoeten, wijl het om ontmoeten gaat. Zoals gewoon kan zijn, is er geen duidelijke richting in het leven. We willen soms iets heel graag, maar een tel later gaat de apekop een andere kant op. Concentratie van lik me vest. Geen punt. Het verklaart niet dat we nooit klaar zijn met verlangens. Al kan je je bedenken dat er een verschil is tussen met twee handen iets vastpakken en er voor gaan versus nou ja, vul maar in.
is zo gek nog niet, aldus Damiaan Denys. Teveel willen kan maken dat je jezelf tekortschiet. Ook geen punt. Doen. Wil te veel om er wellicht achter te komen dat er zelfs geen zelf is. Geen garantie, maar wat een opluchting. Het is een idee, hè, dit zelf. Wie kan zich herinneren hoe je je dit eigen maakte, voordat het nodig scheen? Zoals na iemand zegt: geloof in jezelf, wees jezelf en denk niet alleen aan jezelf. Eerst is het onhelder, niet? Net als de laatste pagina uit een wiskundeboek, wanneer je bij de eerste bent. Want zo kan dit gaan. De illusie van je stelt iets voor. Met eigenschappen, vermogens en wat al niet. Wat nergens te vinden is, noch aan te tonen.
Maar ons iets wijsmaken, oe, daar zijn we goed in. School zit er vol mee. Thuis wordt het in stand gehouden. Jezelf opdoen aan dingen die een eigen leven kunnen leiden. Naast dat bijna niemand meldt dat het later niet van pas komt. Of dat werken je ook afgaat als je gewoon gaat werken. Met name ergens onder aan de ladder. Het vuile werk. Want wie kent het niet, wie de baas speelt maar afwassen niet eigen is? Of welk werk er ook in overeenkomt dat wie met papiertje denkt te weten hoe en wat. Een gemis aan directe weet, breek me de - gek, eh? Kan je achter komen, maar niet in de droge stof wat we educatie achten.
Wat doe je werkelijk met leren, wanneer er niets van blijft in oven of onder gras? En het kan zo echt lijken. Dit spel wat we spelen, bewust of niet. Een soort live action role play is het, het leven. Ach, we moeten wat. Nee, we moeten niets. Van wie dan ook. Los deze woorden. Negeer het. Vergeet ze. Kijk tussen  l     e     t     t     e     r     s  in leegte. Om het vizier te schonen. Niet te blijven hangen. Laat het. Ga wat anders doen. Denk aan de dood. Knip een teennagel. Doe niets, met wie dan ook. Het hoeft niet, mag en moeten? Ontmoet als je ontmoet of moet je een [zucht]

Namens wie?


Hoe heet je, wat is de naam en wie ben je? Zo helder zijn vragen niet. Wie wat verwart maakt niet uit. Niemand draagt schuld. Wie heet je? klinkt ongebruikelijk en is niet juist, maar komt het op neer. Als je er genoegen mee neemt. Als je een naam denkt te zijn en that's it. Het is geeneens namens jou, maar door een ander verzonnen. Wat net zo een vraagteken is.
Leuk en wel, maar ze weten echt niet wie je bent. Zeker niet nog voor dat je uit het ei kruipt. Aan de kaft kun je niet zien, wat er in het boek staat. En laat het blanco zijn. Al is er op een verhaal niets tegen. Noch voor, als het er op aankomt.
Invullen wil wel, maar is het eerlijk? Er wordt niet voor niets van naam verandert. Zo is er misschien iets waar je achter kunt staan. Al beperkt zich dit tot de naam. Niet wie je bent. Wat als vraag geen antwoord behoeft. Wat ons kan ontgaan. Dus gaan we het inhoud geven, het onbekende onderwaarderen en een ander beoordelen. Zonder jezelf eerst onder de loep te nemen. Zo blijft het na-aperij. Soms zo dat nakomelingen dezelfde naam krijgen. Overigens niet echt krijgen. Heb je een keuze?
Het wordt soort van opgelegd. Je ontkomt er niet aan. De angst kan te groot zijn. De wereldbevolking ook. Wat heeft dit met elkaar te maken? Niets, je verzint het. Net als een naam. Ondanks dat het geen verzinsel blijft, maar we het 'echt' achten. Op basis van wie bevoegd schijnt te zijn een naam vast te leggen en wie zich verantwoordelijk waant. Wat in de kern geen poot heeft om op te staan. Maar ach, laten we er een spel van maken. Een toneelstuk. Laten we in alle verwarring geloven dat het zo is.
Voor de 'makers' is het misschien spannend, speciaal en bijzonder. Voor zover het om een mening gaat, gekleurd door gevoel. Het gaat eerder om hun, dan om jou. Geef toe. Net zo dat jij er niet om kunt vragen, te worden geboren. Je moet. Zij willen. Plus, hun 'willen' leg je in eerste instantie onder de kopieer. Je ontkomt er niet aan. In de betrekkelijke zin dan. Pas als je het doorhebt, kun je het ook laten. Niemand is verplicht om het aan te nemen, er in te geloven of te 'zijn'. Wat dit ook mag betekenen.
Dit staat los van dat het gebruikt kan worden, voor de aap die dit leest en denkt dat de naam als nutteloos wordt gezien. Het kan wel, in het geheel. Zoals je er bij de dood geen boodschap aan hoeft te hebben. Dan is er misschien geen woord wat je aandacht trekt. Net zo er genoeg momenten zijn dat je er niets mee doet. Dat je jezelf zelden benoemt. Het is eerder een ander diens zo-noem-ik-je-naam, dan dat het over jou iets zegt.

Voor Hitler


was het nodig, het ontbreekt geen moordenaar en de necrofiel kan niet zonder. Er is voor geneukt, gevreeën en iets bedreven waarvan het zich kan vragen of het liefde is. Net zo je één wil, maar drie krijgt. Of toch één, mank. Dank voor de handicap, moeder. Aan trauma's kan je niets doen, vader? Je kan ze voorkomen. Niemand verplicht je, noch heeft het van je te wensen.
Wie oplet ziet dat er te veel zijn aan mensen. Dat we meer aan grenzen zitten, dan ons vrijheid gunnen. Hoe houden we het uit als er van geen inhoudingsvermogen sprake is? Kom ter zake, E. Volutie. Val niet voor verklaring. Vraag. Wie ben ik om van genitaliën te genieten met gevolg wat ik negeer? Het blaft er zo uit, maar waarom, meneer? Waarom wil je kindje, vrouw? Waar je niet bij stil wil staan is de au - nou, houdt je niet van de domme. Iedereen kan opsommen wat het resultaat kan zijn.
Na wikken toch die fout van je leven plegen? Wie is wat in wie legen? 'Nee' valt toch te overwegen? Waarom weiger je niet? Aan een uitstervend ras zal het niet liggen. Noch dat je er bang voor hebt te zijn. Maar ach, houdt je klein en maak wat kleiner is dan jouw. Doe alsof met ik hou van jou en zulk gezever. Waan je een gever, nemer en praat in het kind een strever. Zo je zelf ook bent geweest en wellicht nog zijt.
Wie vrijt moet het zelf weten. Maar waarom je een ander belast met je eigen nog te testen tast? In die pot soms rood met rare kwast? Wast maar anders? Vast. Wie in sprookjes gelooft verrast zich nog eens dat geen gebaar geboren is. Dat er meer stront tussen oren zit, dan we toe durven geven. Uit wat even duurt komt mogelijk leven waar je om treurt tot tranen zo, dat rollen niet gebeurt.
Je vraagt je af wie treurt tot je 'wie' eruit sleurt. Wat op diens beurt rood kleurt van schaamte. Een schande toont voor ons allemaal. Want denk maar niet dat men zich weerhoudt te fokken na het zulke taal verteert. Wat pa en ma je hebben geleerd is dat je naar buiten keert.
Is het binnen geblokkeerd? Dan heb je iets te doen aan bijvoorbeeld deze zinnen. Door te bezinnen en wat vraagtekens te verzinnen. Te zien dat al is verzonnen, niets is begonnen en kom, verzin een laatste draai. Zoals genaai voor Adolf nodig was, geen doder ontbreekt en ons smeekt om wie iets in een lijk steekt bewust te zijn, eer het kweekt.

Geoorzaam


Wat ik aan het oor leg is geen bescherming. In het oor gaan geen doppen. Een stem, dat zal ik er in proppen. Met een walkietalkie op zak, ben ik overal bereikbaar. Ook als ik ommendom nergens optrom, gezien elke plek door ons is verzonnen.
Het is niet waar en waar zijn we aan begonnen? Lijm is overbodig. De foon zit vast. Aan het oor gehecht. Met een stem wat waarheid spreekt. Maar niet heus. Je hebt geen keus. Onze vrije wil is zo lek als een mandje. Brandt je aan de debiele houding van hoe je je arm houdt. Of luister ook naar larie wanneer het oortjes zijn, in 'contact' met wie het ook zij.
Bij genoeg gezever bel je naar binnen. Meldt je je bij het hart, een baas. Of blaas, wanneer deze moet lozen. In beide gevallen waas, doch minder druk in verhouding tot wie er aan de andere kant niet oprot. Noch dat jij in staat bent om aandacht naar binnen te richten. Waar iets gebeurt, maar wat te min is voor waar je baat bij denkt te hebben.
Wijl de rust van het ritme in bloed ook geen waarheid spreekt, 'fluistert' het versus een volume van een kort of verdraaid lang gesprek waar eigenlijk ook geen plek voor is. Geef toe, een telefoonverslaafde kan zich vragen, hoe kom ik er van af?
Nou, leg aan het oor bescherming. Prop er geen stem in, maar een dop of twee. Met een mobiel vergeten, wandelt het anders. Laat de agenda. Neem het er van. Niemand hoeft er bij te zijn, jezelf inbegrepen. Snuif de lucht, fris. Kijk de andere kant op, bij wie passeert. Wie zich groeten aan maar niet afleert, stimuleert het ego. Voert het. Houdt de illusie in stand.
Eerlijk, wie heeft het in zich om een groet van gewicht te voorzien? Je kan ook wachten met de drang en het onderzoeken. Hoe kom ik er bij dat ik vandaag wie dan ook groet, als ik dit gister al heb gedaan? En de dag er voor?
Serieus, een gemiddelde werkvloer... Ontvoer het ego. Hang het op. Pomp er tegengif in zodat het verlangen naar lucht evenredig is aan de wil om er vanaf te komen. Onder water, waar je het in dompelt. Voor wat denkt je te zijn, gehoorzaam? Dat luisteren echt iets is wat je 'doet'? Wat jij kan claimen? Niemand luistert, als je eerlijk bent. Noch dat iemand gewis gehoorzaamt, met of zonder 'h'.

Claimkwaal


Dan denk ik dat ik iets heb gemaakt. Op het moment dat het werd gemaakt, was ik er niet, maar dit ontgaat me. Ik zal degeen zijn die dit of dat heeft gemaakt. Hoe kan ik? Beweren dat ik maker ben, als er op het moment suprême geen maker is? Alsof ik een eigenschap heb die zegt dat ik in het moment op kan gaan, niet bewust van mij als persoon en hop, achteraf claimen.
Hoe oprecht ben ik? Ik kan veel willen, maar eerlijk? Dat ben ik niet. De grootste werken kwamen niet tot stand vanuit ego. Hier is een ik afwezig. Gaat ook lastig. Continu jezelf vertellen, ik ga dit doen waarmee ik dat voor elkaar krijg. Los van dat het resultaat anders is wanneer je deze open laat versus er een doel in stelt. Er zelfs geen resultaat is, bij het doorzien ervan.
Wie kent het niet, de vraag van wanneer iets af is? Een maaltijd kan je een einde geven door een hap te nemen en te zeggen, dit is de laatste. Dat vind je dan. Maar mocht er nog een maaltijd komen, kan je net zo goed zeggen dat de eerste hap van die maaltijd de laatste van de vorige opheft. Zo maaltijd niet zegt wanneer het begint of eindigt. Daar dien je dan een uitleg aan te geven, een mening, regels. Niks geen feit, gewoon, wat je vindt. Een maaltijd kan door als maaltijd, wanneer het tijd is om te malen. Dan is er bij wijze maar één maaltijd, welke je er vind zijn bij wanneer jij van mening bent te malen en in tijd gelooft. Het kan ook een paar uur duren. Na elke hap de energie die vrijkomt gebruiken tot honger knaagt. In de tussentijd de opgedane brandstof verbruiken. Zo er mee om gaan. Het kan ook in een mum. Hap, slik, weg. Heeft het vraagteken wat anders om te verwerken.
Want een boek kan kleurrijk beschrijven dat er een maag is, darmen, enzovoort. Wat er werkelijk gebeurt... je wilt het met geen pen beschrijven, zo raadselachtig kan het zijn. Het opdelen van dingen, prima, top. Maar de werkelijke grens, zij het lichaamsdelen, maaltijden, landen, vakken, mensen en wat niet, is er niet. Zie je ook niet. Vandaar dat zien anders kan worden gevat dan kijken. Met alle overlap en verwarring van dien. Net zo ik mij kan vergissen in dat ik iets heb gemaakt, wat niet zo is. Kwestie van kijken, tot ik zie. Zie?

Ophangangster


Er is weleens wat opgehangen. Een jas, Christus of me zelf. Ik hang graag aan een strop. Zo de keel knelt tot er geen lucht is om te happen. Och, wat kan ik grappen met grove taal. Doch met mezelf hoef ik niet aan te pappen. In de stroom tappen, welke gedachte vormt, dat is een idee. Als stok tussen spaken. Wie kent het niet dat je anders in hetzelfde spoor jekkert? Dat het ego mekkert meer dan je er iets aan hebt? Het vindt altijd iets om in te bijten. Doe je niets, dan ben je je ganse leven slijten in een waan.
Zinnig? Nee, eerlijk gezegd is geen gedachte het waard. Het is toch tijdelijk. Het grond zich op een 'ik'. Welke niet te vinden is. Welke ik als schim in elkaar trim, mocht dit gaan. Maar het gaat niet. Het is een ongrijpbare variatie op de aal. Zo glad dat geen vis het haalt met glippen.
Wat heb je eraan? Dag in dag uit bezig met een of ander idee over wie je denkt te zijn en hoe dit zich verhoudt tot anderen van wie je geeneens iets weet... laten we eerlijk zijn. Als je doorhebt dat het schijn is, is de liefde er uit. Al trekt dit er nog geen stekker uit. Wat als inzicht zegt dat je geen controle hebt op wat er wordt gedacht.
Je denkt er anders over? Doe me een lol en test het. Als we kunnen bepalen wat er door het hoofd stroomt, ziet de wereld er toch niet zo uit? In een bepaald opzicht is het dier een voorbeeld. Geen schaap wat zich ergert, of pleziert, aan dat het denkt een schaap te zijn. Noch dat het bezig is met een krullenbol aan de andere kant van de wei. Waarom die zwart is, en het zelf wit. Of hoe het nadenkt om een andere viervoeter te vragen niet te smakken tijdens het eten. Want zo kan dit gaan, bij ons als mens. Al is dit een woord teveel, als je het mij vraagt.
Zowel dat we geen mens genoemd hoeven worden, als dat je het niet weet. Het desnoods bij een vraagteken houdt. Of er voor de grap een ras in ziet, waarvan het gros niet zwicht omdat het angstig is, vaak onbewust. Wat me een gevoel is, dat wat bang. Wie in hang geen belang ziet, hangt op. Spreekt beeld om niet in een letterlijke strop te zakken, maar zich figuurlijk op te eten. Noemt zich geen bandiet, maar  ophangangster,niet?

Hoi


Hier is ie. Angst. Mi amigo. In plaats van dat ik het aandacht gaf, was het 'hoi', 'goedendag', 'hallo'. Het viel vaak niet op. Elke groet is anders, maar soms is het helder. Wanneer het mij ontging was ik bezig of juist niet. Het kan onbewust gaan. Ik richtte me niet op wat er in mij roerde, noch wat er voor me was. Er liep iets onbekends langs en floep! Daar was ie. Angst. Waarbij ik van alles kan verzinnen.
Zoals ik me iemand acht, een ander zie passeren en in allerijl niets anders weet dan groeten. Ondanks het een wildvreemde is en niet aan mij om er mee te moeien. Er was iets voor me waar ik mee bezig was, maar nee, angst vlamde. Wat van invloed kan zijn op wat er gebeurde. Zo kort en onderhuids dat ik er geen erg in had. Ik gaf het geen aandacht, dus richtte ik mij naar buiten. De ander deed mij niets, ik mocht dankbaar zijn dat angst welde en die groet... sloeg nergens op. Leven in een al zo bekende wereld en dan schrikken wanneer het onbekende langsloopt. Ik mag me schamen. Danken voor dat we vraagtekens zijn. Dat deed ik niet, ben ik gaan doen, maar het ligt achter me. Het is nu hooguit een idee dat zich ontpopt als het andersom gebeurt. Zoals met dit verhaal. Waar het in een supermarkt aftast of het verstandig is om meteen naar een schap te lopen of een omweg te nemen. Zo te voorkomen dat het in dit geval de manager niet 'lastig valt' en dus zichzelf. Maar nee, intuïtie is niet waterdicht en het idee om zo snel mogelijk te verdwijnen was belangrijker dan die van geduld. Waarna het inslikken van bepaald taalgebruik tot de orde van de dag hoort. Niemand wie het lef heeft om er een gesprek aan te weiden. Waar alle emoties geoorloofd zijn en het niet uitmaakt wie je bent, noch hoe je doet.
Een eerlijk en tot een bodem reikend woordje? Mag je willen. Face to face met iemand authentiek? Vergeet het. De speldenprik waar ik ook schuldig aan was, is gauw gemaakt en ach, iedereen doet het toch? Dit excuus, wat zo slap is als een vaatdoek, mag ik gebruiken om de punt ervan in water te dippen en als doek me blauw te slaan tot ik groet laat. Angst aankijk. Voel. Niet daar, hier is ie. Mi amigo. Angst. Hoi.

   Ik wacht op je


         en zal wachten zo lang je leeft. Maar eens zal ik op je hebben gewacht, zo jij geen andere mogelijkheid zal hebben, sterft en je weg voelt ebben.
Verderft de dood het leven, dan is het maar even en alles is weg. Zo geen lijstje waar je in op kan somme- houd je niet van de domme en denk hier en daar aan mij. Het leven kent verleiding, wijl de dood lokt om te rusten nog voor eeuwige vrede. Voor een vroegere versie dan de Rust er in.
Het is je verdwijning wat passie voorgoed de das omdoet. Als rots in ravijn, verdwenen. Als was aan lijn, wat storm weg doet waaien. Je leven gaat naar de haaien, of je wilt of niet. Wat je er in doet interesseert me geen biet. Ik wacht op je, ook als je niet opschiet en zal wachten zo lang je leeft. Maar eens zal ik op je hebben gewacht, zo jij geen andere mogelijkheid zal zien, sterft en de dood nadien al wat je lief is voorzien van grote verdwijning.
Wees gerust, al ik zeg is verschijning. Zo jij en ik in geest opgaan voor die kleine verdwijning, wat we denken achten. Ach, lachten we maar om onszelf. Met die pietluttige lust, honger en hoop. Hoe groot we ons ook mogen vinden, het is de dood die ons op kan winden er niet zo mee bezig te zijn. Een remedie voor begeren en een weg met moeten, zo het ideaal ondermijnd en droom doorprikt.
Wie pikt het van zich om wilskrachtig te verkrachten wat eigenlijk van nature tevreden is en geen wil wil hebben? Laat het leven uit je ebben. Droom er desnoods over. Zo het geen doen is doener te zijn. Je vullen met doelen, behoeftes bezielen, doch bedenken dat het net zo is pielen, dat wat je passie acht. Wat zich beperkt tot illusie. Want wie durft geen misschien voor diens bestaan te overwegen, zo zeker van diens zijn te zijn?
Fijn, gooi het eruit. Je leeft. Althans, dit geloof je. Onderzoeken wordt het niet en in alle verwarring doen we alsof het zo is. Zonder alsof voor de meesten, maar dit terzijde. De dood kent geen tijde, is onherroepelijk en alles zal er naar toe leiden. Geen genade met diepgewortelde hoop op vervulling. Zie als troost een proost, op de dood en diens onthulling.

Geef het op


Wie werkelijk om iemand geeft, laat het met rust. Als dit wordt verstaan, is het mogelijk te zien dat er niemand is wie om je geeft. Om zich geeft, zo je wil. Als het er op aan komt, sta je er niet alleen voor. Dan is er geen alleenheid te bekennen. Ben je niet naamloos, noch jezelf. Dan kan je je richten op hartslag, adem of wat dan ook. Het geeft geen garantie. Gedachten zijn maar tijdelijk. Naast dat ze angst niet beschrijven. Hoe graag ze ook willen.
Naar gevoel gaan is leuk, maar wanneer komt de laatste? Die fractie? Zucht. En weg is het. Of boem. Knal. Spuit in het pootje, op de stoel of deze een trap geven. Het is maar hoe je, wat je niet weet, denkt te beschrijven. Wat geen eer doet aan.
Herdenkingsdag ok, maar nadenkdag? Nee. Stilte is pre, maar echt stil is het nooit. Er is altijd wel iets wat zich aandient. Verdoving biedt. Want wie kent het niet, de angst voor stilte? Of angst voor de dood, naast die van leven. Wat ook mogelijk is, in verbeelding. Want zoals gezegd, hoe kan je het met krabbels beschrijven? Zoals babbels kletsen, wie ziet feiten?
Dan is het ene moment de dood een ding. Zogenaamd. Want het andere is het met geen pen te beschrijven. Met geen woord te noemen. Met wiens dood zit je, als je degeen alleen kent vanuit jouw ogen? Hoe een ander kijkt, nooit dat je precies zal weten hoe en wie. Wanneer nodig verzin je een verhaal. Ga je doen alsof het goed moet klinken, want anders... Of ben je in staat om het evenwichtig te brengen. Misschien moet er gewoon bagger uit. Scheld je jezelf en de ander even goed de hel door. Waarna hemel, voor wie zwart en wit de enige kleuren zijn.
Zijn dingen duidelijk? Ziet het door zichzelf heen? Is de wereld illusie? Geef het dan op. Geef op je een wezen te wanen, wat elke dag een of ander fictief figuur heeft te voorzien van wat ergens om geeft. Zorg voor het lichaam, maar poets ook dit weg in het onderzoek wat er onder ligt. Wie werkelijk om iemand geeft, laat het met rust.

Acht biljoen


en dan niet het verstand om na te denken? Experimenteer wat je wil, maar wie maakt de balans op? 2.000.000.000.000 is al niet te tellen, laat staan dat er een reden is om dit te viervoudigen.
Kijk om je heen en vraag je wie waarom waar heen moet. Zo stikt het van de vraagtekens. Geen dier wat zich zo uitleeft, het geslacht tracht- en wacht, homo sapien is misschien niet het juiste woord. Laten we het zo niet noemen. Verzin iets voor wie moeite heeft met het verschil tussen luxe en nood, zoals dier met angst voor de dood. Voor een tussen oren geboren illusie, zo idoot. Niet banger dan ik, doch bangerik.
Weigeren is een optie, eh, dames. Zaad is geen grapje, heren. Overbodig, zullen we het zo noemen? Met mij als voorbeeld. Want eieren gaan nu mijn kant op, gok ik. Melkmuilen zat wie voor een hartig woordje schuilen, er niet om huilen dat biljoenen de aarde vervuilen en ruilen. Want dit is wat we doen. Een zaadje voor een eitje en hup, een kind voor het karweitje wat we zelf niet doen.
Nadenken. Peinzen. Waar ben ik mee bezig? Waarom niet één? Hoezo ben ik pas tevree als er tien navelstreng zijn, onze lieve moeder. Het is niemands taak om een balans in de gaten te houden, noch om er met de pet naar te gooien. Controleer de musculus pubococcygeus, vader. Uw plasspier. Rem
Ach, en denk maar niet dat je mijn stem er over zult horen. Voor wie zichzelf ondervraagt draagt van leed geen last. Is er niet. Net als het zaad, wat er niet mee wordt geroerd. Raar of niet, maar seksuele voorlichting is het verlegen. Ondanks dat het zich door eeuwen, zonder rubber noch pil, zaadloos liet glijden langs lip. Tis maar tip. En tot die tijd slijt miep zich met mop op de bank, achter krant verstopt. Om door te gaan met hoe er onder lakens een schepsel ontpopt. Want uitgesopt? Aldus wie zich geen mens durft te noemen als het gaat om niet te verbloemen wie verbloemt, zo seks geen seks noemt.

Wat als liefde


wordt voorgesteld kan een lage drempel vormen. Het vleselijke, de aanraking. Het is niet fout als er geen alternatief is. Om het goed te noemen, ook niet. Het kan noodzakelijk zijn. Al misleidt het wanneer er een verkeerde richting op wordt gekeken. Wanneer het zo is en niet anders.
Wat ook mogelijk is, is in plaats van gevoel opzoeken, gevoel tot je laten komen. Wat een kwestie van gevoel is en tja, daar lijkt gesprek stof te vangen. Waar je fysieke bevestiging wil kan je een vraagteken plaatsen. Waarom? De hand vast om een kind niet uit het oog te verliezen kan praktisch zijn. Maar op leeftijd en tijdens het fietsen?
Wanneer leer je op eigen benen staan? Wat vanzelfsprekend is en een teken van volle wasdom. Dat misschien je moeder niet zonder kan en je vader er mee worstelt, maakt voorbeeld schaars. Ook niet erg, want aan de ene kant verandert afstand, of niet. Dit gebeurt vanzelf. Niemand is er meer of minder om.
Deze woorden beschrijven allerminst hoe het is, maar hoe er naar kan worden gekeken. Als je niets te doen hebt. En zie je er geen doel in? Top. Want om een resultaat gaat het niet. Zo'n verandering gaat samen met dat zintuigen meegroeien in afstand. Wat dichtbij nodig was, schuift op. Waar aanraking direct was, is oogcontact genoeg. Een geluid voldoende. Tot ook dit verdwijnt in het moment als je vraagt, wie ook al weer?
Wat wellicht niet graag op tafel komt. Al is het een methode om jezelf recht in de spiegel aan te kijken. Angst in de ogen te staren. Tot je onthecht. Zonder dat je het wil bereiken. Net als emotie laten zijn. Niet 'wegvoelen'. Andere verlangens die tussentijds wellen, kunnen eveneens onder de loep. Lijk je nog iets nuttigs te doen ook. Mocht je je nutteloosheid niet onder ogen willen komen. Onderzoek bijvoorbeeld wat als liefde wordt voorgesteld. Een drempel, waar zie je dit? En liefde, wie stelt dit voor?

Waar ik het over heb


Het idee dat je sterft is een idee. Een bijna dood ervaring beschrijft de dood niet. Hoe dan? Niet. Verzin je Verweggistan, niemand zal het weten. Christus' opstand was geen fysieke rijzing. Het teken wat je geeft aan dingen kan je letterlijk vinden. Maar wat is letterlijk? Waarom iets beschrijven met 'lijk' en 'letter'. Wat bij nader inzien niet echt letterlijk zegt, wat letterlijk is.
Vage term trouwens. Iets precies weergeven wat er gezegd wordt, is zo precies nog niet. Kijk mij. Als ik mij letterlijk schrijf, dan beschrijft dit mij nog niet. Los van dat deze 'mij' niet exact hetzelfde is als deze 'mij'. Kan je hoog en laag springen, vinden van niet en voet bij stuk houden. Dan is wetenschap misschien niet je ding. Wat deuren heeft te openen en vraagtekens te zetten. Wanneer iets niet waterdicht is, is het geen feit. Zo zijn er dus geen feiten. Al mag je vinden van wel. Wat een bevinding is, geen feit. Dank u, school, want dit leert het er niet. Hier is nog een drempel voor wie?
Vandaar dat het niet de weg is. Niet de methode om. Het houdt ons van de straat, bezig en ach, je kan er uit je neus eten. Maar voor juiste voeding reikt het niet toe. Toe, wordt wakker. Het idee dat je sterft is een idee. Niemand vertelt na wanneer voltooid. Tis dunk. Net als ik. Wat meer beslaat dan louter letters. Of minder, zo je wil. Waarvan we denken dat het letterlijk is. Omgekeerd is figuurlijk net zo vaag. Dit wordt namelijk met letters beschreven. Dus gaat eigenlijk wat je zegt al verloren in de vertaling die je maakt. Letterlijk een lijk, bestaande uit letters, kan je ook niet echt zeggen. Bij deze microscoop actie wordt snel duidelijk, mede door uit te zoomen, dat het de vraag is, waar heb ik het over? 

Een hartje


heeft weinig van het hart zelf. Wat een vraagteken plaatst in dat het er mee strooit, onwetend hoe en wat. Laat je verleiden, want daar ga ik niet over. Wees (niet) boos, verdrietig en/ of teleurgesteld als je bedrogen wordt.
Het hart kent bijvoorbeeld geen richting naar waar het, wat geeneens liefde genoemd hoeft te worden, straalt. Het gloeit rondom en maakt er niets persoonlijk van. Iets waar wij wel toe in staat zijn. We sturen het een kant op. Vandaar dat liefde beperkt, klein houdt en pijnlijker is dan we erkennen.
Wie is het opgevallen dat aan warmte, als ook ander zintuigelijk genot, de illusie van liefde wordt toegevoegd? Afgezien dat het om een mening gaat, geen feit. Kwestie van kijken. Maar ja, als je je begeeft met een dagelijkse portie nieuws, kinderen om je heen en een baan wat niet echt bij je past... waar haal je de tijd vandaan om ergens voor te zitten? Naast dat interesse er is, of niet.
Als ik eerlijk ben pin ik er niets over vast, zo los dat het heeft te 'kloppen'. Het hartje lijkt geeneens op een hart, los van kleur. Het zijn misschien twee billen en een neus, van bovenaf bekeken. Alsof het vraagt te ademen wijl de kont zich grond. Alias mindfulness. Je moet wat, als je clichés zat bent. Een andere kijk kan je lostrekken. Als je ziet dat een hartje je nergens brengt, in de verkeerde zin van het woord, is de lol er af. Net als xxx. Wat over kan komen als een clash. Een teken van ruzie. Een kruising waar je eerst van denkt, oh, hij of zij wil... NOT! Je trapt er in. Het zijn trucjes. And you know it. Net als dit. Een trucje om een ander trucje te weerleggen. Wat nog steeds om de waarheid draait. Wat heb je liever, een hart wat klopt of met leugens bezaaid?

Het is vreemd


als het hart dusdanig voelt. Alsof, nee, omdat het niet eigen is. Zo voelt het onbekend, alsof het iemand anders is. Luister, want het klopt niet zoals je wilt. Het kent een eigen klop. Het klopt ook niet, noch dat het bonst. Dit zijn woorden die er aan kunnen worden gegeven. Wat het werkelijk is, geen idee. Merkwaardig, niet? Opeens kantelt de kijk. Al vertrekt het eerder dan zich keert. Valt vaak niet op, maar bij angst creëert zich kans. Curieus. Je kan vinden dat het om een kwaadaardige invloed van buiten gaat, of geeft jezelf de schuld. Geen van beide gaan het halen. Verklaren lost niets op. Noch dat het om oplossen gaat. Voel, das al. Geen doel, wil noch wat dan ook. Gewoon, voel. Aandacht er heen, waar zit het 't meest? In het hart, of spatadert blode? Vormt angst een bubbel om je heen, als een wolk waar je in beweegt? Is het een centrum of verspreidt het zich? Ik vraag het, want waar zoiets wordt besproken... zoek je ziek. Zeldzaam vindt je hetOp school, werk en thuis is het niet verstandig om er over te beginnen. Je komt er niet achter door een ander op te zoeken. Wat het anders lastig maakt om er bij te blijven. Voor je het weet ontmoet je zo'n zweefkont met alles is liefde en volg je hart. Wat verwart in verhouding tot wanneer het gadeslaat. Zo verschilt observeren van er een label aan plakken, tot claim aan toe. Het is dus niet vreemd, maar bekend hoort het ook niet te zijn. Anders valt spanning weg en kickt sleur in. Houdt dit beestje buitenlands, dan hoef je niet op vakantie en ben je af waar je anders doet alsof je weet wat wat. De sliert van een nat hart pleziert spatader zat. Wie opgaat in bloed, heeft het ermee gehad. Laat het blad leeg als je schrijft over wat?

De Contactzoekzwam


kwam en vertrok. Niet bezig waarom, nam Zwam nadering aan. Zoekend hier, zoekend daar. Met geen verzadiging echt waar, bleef het speuren. Sporen treuren die naaste zwam niet geven kon. Verbaasde het zich dan niet? Deze Zwam kwam niet toe aan de schok van ik jok, zal jokken en zo door het leven sjokken. Wat is wat Zwam overkwam. Het was niet bezig met twijfel, maar de twijfelaar die het van gezwam voorzag. Er in duikend met een ram en bam! Tot zwammetje kwam. Wat Zwams zekerheid verzorgde, aarzel ontnam en vragen niet voor ogen hield. Het moest gelogen zorgen voor gevoel. Of de zwam waar het voor kwam wilde of niet, Zwam kwam. Het duldde noch nee, noch een vraag met w. Hoe er ook is gezegd dat er geen contact te vinden is, echt, Zwam kwam. Bonzend op de deur met verheffing in de stem. Drukkend met drugs wanneer Zwam te bang was zelf te rotten. Niets beknotten, omhoog met het middel. Zwam heeft zin. Ook als wie het voor zich heeft er onder door aan gaat. Want waar laat je zucht, zo je wil? Zwam moest van bil en ging over lijken. De ik wil bacil hoeft niet te wijken voor het zeiken van Zwam. Het is zich verrijken zonder te zien dat het ooit zal bezwijken. Want al denkt het te bereiken wat het wil, in een mum is het stil. Geen wie kwam, zoeken noch Zwam.

De dodencel


vraagt me te zitten waar het zit. Niet wachtend op een sein, want wat weet ik van er niet zijn? Misschien komt het tijdens slaap of is het net als hoe je er in 'valt'. Het is geen halt toe te roepen, gok ik zo. Noch dat ik dit nodig acht, gezien het lacht om als gedachte te sterven. Niet wachtend op iets, in een machteloos leven. Het is opgeven. Wat heeft het voor zin je zin te krijgen? Wat brengt snoep, als het gaat om vullen? Laat staan dat een maaltijd voorgoed verzadigd. Het gevang vraagt me te zitten waar het zit zonder dag der executie. Het komt, of niet. Geen agenda zal voorspellen en geen voorspelling zegt wanneer. Je gaat dood, daar komt het op neer. Wat je voor die tijd doet? Al duik je met snoet en al in tig interesses, pakt er één en keert het binnenstebuiten... wat er aan vooraf gaat kan je naar fluiten. Zet 'm op. Ga uitten wat je te uitten hebt, innen wat je kan verzinnen en sticht gezinnen tot in ontelbaarheid. Het is mens waan gegund, te geloven wat het ziet. Maar of het echt is? Niet een haar op het hoofd wat ons de waarheid gaat vertellen. Zoals de zon schijnt, schijnt de zon. Zo gedachte vormt, verdwijnt deze. De stront waar je in gelooft vormt spijlen van de bak. Waar vertrouwen in wordt gewreven is waar je ten dode bent opgeschreven. Als kudde is mens bijeengedreven te achten dat er een ik in vlees en bloed beweegt. Het is bajes, wat in een zucht wordt weggeveegd door wat? Wie? Welke energie?

Legende


Een vrouw is het niet, toch heeft het tiet. Vlak weliswaar, maar aan zachtheid ontbreekt het niet. Melk is het niet geven, al kan het wit kleven waar de zon niet schijnt. Een man kan het zich achten. Al zijn dit gedachten. Wat maakt dat het niet echt zo is. Dat het net als alle labels, het eigenlijk niet weet. Liever elk hokje door het raam smeet. Ondanks dat deze woorden dunk zoveel zijn en zo'n voorkeur weerlegt. Wat zich bij deze herroept. Het verslindt anders leegte waarin het zich bevindt, ruimte wat al verbindt en het scherm dat niet zo raakt als de letters wie dit leest iets maakt wanneer het kijkt naar wat er zich na deze zin vertoont. Een opgeschoond en zo onbewoond eiland is waar het over zal gaan. Met kinderen aan touw geknoopt, trekkend tot tegels rood en wie het sleurt, dood. Met Baba Jaga als rivaal eet het een wereld kaal. Baal je er van, of maal je er niet om? Zal het paps en mams laten beven? Dat het ouders eet, over is geven en wat het kotst zeven voor klontjes in de soep? Welke stukjes zijn dit, van Maria of van Joep? Wat een troep, wat een bende, hoe ik heet? El Lende.

Niet van zelf


Verder dan bijvoorbeeld vriendelijkheid, intelligentie, vaardigheid, karakter, gedrag, talent en je beste been komt het niet. Dan is er geen idee wat meer. Wat er aan eigenschappen, kanten, ideeën te noemen zijn, als het om ons masker gaat. De persoon. Iemand. Ga je verder, kom er dan achter dat het nergens op slaat. Dat je een rij aan het sommen bent, uit het niets. In het niets. Bestaande uit niets. Zie je dit ergens? Op je huid geplakt? In je binnenste gegrift? Noemt een boom zichzelf een boom? Nee, maar gek genoeg is onze neiging nogal vlak als het om denken gaat. Eventjes herhalen dat dit dit is en dat dat. Ga verder. Krijg door dat je postuur, denkvermogen, onzekerheid, motoriek, ingeving, angst, feestjes, humor... al door waar dit heen gaat? Wat je nu net hebt gelezen, waar zie je dit? Hoe in gedachten gezonken kan je zijn? Kijk eens om je heen: muur, gras, grond. Ook niet waar, maar enigszins een opluchting om niet zo bezig te zijn met het overbodige beeld, wat we ons zelf noemen. 

Bij geen pot noch deksel


maakt het zich niet druk om wie past en ongepaard. Dan doet het geen odeklonje op. Het verleiden van jongens of meiden is om de tuin leiden. Het is misleiden dat we voor elkaar zijn gemaakt. Wie door het kruis als woord ontpuzzelt raakt is wie door kruiswoordpuzzel ontwaakt. Het haakt af en wordt niet opgewonden. Slaakt een zucht bij wat is stil. Houdt afwezigheid dichterbij dan reuring. Wat is wanneer liefde schijnt, niet andersom. Het vraagt ballen voor wie zich bedenkt en rug toekeert. Verkeerde kennis houdt verwarring aan. Onderzoek, het vuur. Een scheutje olie en kijk eens hoe het brandt. Hoe de belt is laaien eer er door de bomen bos... ga zitten in chaos en vraag je wat het zwaarste weegt. Overweeg. Wijl je vlees weegt zo niet wankelt in emotie. Maak het angst fijn door te zwaren. Merk op hoe tevree het is als je hier en nu gaat ervaren. Kan je nog zo hebben geloofd in een zielsverwant, figuurlijk vuur verbrandt al waar je in belandt als hooi op een hete dag.

Zelfonzeker verzonnen redzaamheid


Uiteindelijk kan je af zijn zonder. Dat er iemand wat in schappen legt, om dit vervolgens aan te schaffen, weg te werken en zo onderzoekende af te vragen, waar dient dit toe? maakt dat die vijf w's en hoe gedoe je moe kan maken. Niet erg, maar na onder ogen te komen dat het leven zoveel betekenis kan worden gegeven als geen, is het geen van beide waar. Dan kan je aan de andere kant van het schip staan om de boel in evenwicht te houden... maar waar zie je het varen? En voor evenwicht hoef je je niet bezig te houden met anderen, als je eerlijk bent. Een totale vernietiging van de aarde is een idee, als wel de illusie in stand houden van een of andere baard op een wolk die je hand vasthoudt als je het moeilijk hebt. Trap er in en trap je er uit. Het zijn deze woorden niet die jouw vertellen hoe je het hebt te zien. Ga voortvogelen tot er door gevogel geen vogel in de lucht verschijnt. Met nadruk op verschijnt, want wie schijnt niet? 

Tuck in the hug bug




      and pour poison till its drug wears off. In its cell, smell I-ness with an ugh as it may propel, making you high. Say goodbye to it and keep one low and grounded, as fear needs root. It needs to be surrounded by a listening ear. Go near where it feels the worst and pay attention as if millionaire, willing to spend. Approach thoughts as a friend more sincere than what is familiar and fair. Housekeep what you hold within, for none should care nor can do it instead.
Tuck in the bug and strain it, preventing kicks while the lethal kicks in. Its tricks are deathless, but not when grave. Confront it with its grave and be prepared, for it may lunge. If needed, say it will be lunch, when it does not quit. Let it fear you, bit by bit. Perhaps it arrives at a point of no return. Then together you admit what a waste it has been. Relying on thoughts, fake as vague can be, to live in hope and trust what cannot be trusted, like me, bugged by a bug being bug,

see?

Op het ego trappen, niet er in


         Ik merk nu inderdaad ook weer dat onze leefwerelden en visies behoorlijk uit elkaar lopen; als dat inderdaad zou betekenen dat we weinig tot geen contact met elkaar kunnen hebben dan zij dat zo. Ik heb er veel moeite mee om me daarbij neer te leggen. Maar ik zal mijn best doen. Ik zal je verder met rust laten. Maar ik hou van je

Er is niemand om van te houden. Anders is het liefde gebaseerd op ego en laat dit geen echte liefde zijn, geen liefde zoals het heeft te zijn. Liefde, zonder dit zo te noemen maar wat mogelijk maakt dat we het er überhaupt over hebben. Wie bij mij komt met ik houd van je, kan om een levensles vragen. Wie kan mijn taalgebruik eigenlijk verdragen, zo ik maar een tipje van de sluier til?