en dan niet het verstand om na te denken? Experimenteer wat je wil, maar wie maakt de balans op? 2.000.000.000.000 is al niet te tellen, laat staan dat er een reden is om dit te viervoudigen. Kijk om je heen en vraag je wie waarom waar heen moet. Zo stikt het van de vraagtekens. Geen dier wat zich zo uitleeft, het geslacht tracht- en wacht, homo sapien is misschien niet het juiste woord. Laten we het zo niet noemen. Verzin iets voor wie moeite heeft met het verschil tussen luxe en nood, zoals dier met angst voor de dood. Voor een tussen oren geboren illusie, zo idoot. Niet banger dan ik, doch bangerik. Weigeren is een optie, eh, dames. Zaad is geen grapje, heren. Overbodig, zullen we het zo noemen? Met mij als voorbeeld. Want eieren gaan nu mijn kant op, gok ik. Melkmuilen zat wie voor een hartig woordje schuilen, er niet om huilen dat biljoenen de aarde vervuilen en ruilen. Want dit is wat we doen. Een zaadje voor een eitje en hup, een kind voor het karweitje wat we zelf niet doen. Nadenken. Peinzen. Waar ben ik mee bezig? Waarom niet één? Hoezo ben ik pas tevree als er tien navelstreng zijn, onze lieve moeder. Het is niemands taak om een balans in de gaten te houden, noch om er met de pet naar te gooien. Controleer de musculus pubococcygeus, vader. Uw plasspier. Rem. Ach, en denk maar niet dat je mijn stem er over zult horen. Voor wie zichzelf ondervraagt draagt van leed geen last. Is er niet. Net als het zaad, wat er niet mee wordt geroerd. Raar of niet, maar seksuele voorlichting is het verlegen. Ondanks dat het zich door eeuwen, zonder rubber noch pil, zaadloos liet glijden langs lip. Tis maar tip. En tot die tijd slijt miep zich met mop op de bank, achter krant verstopt. Om door te gaan met hoe er onder lakens een schepsel ontpopt. Want uitgesopt? Aldus wie zich geen mens durft te noemen als het gaat om niet te verbloemen wie verbloemt, zo seks geen seks noemt. |