Geef het op


Wie werkelijk om iemand geeft, laat het met rust. Als dit wordt verstaan, is het mogelijk te zien dat er niemand is wie om je geeft. Om zich geeft, zo je wil. Als het er op aan komt, sta je er niet alleen voor. Dan is er geen alleenheid te bekennen. Ben je niet naamloos, noch jezelf. Dan kan je je richten op hartslag, adem of wat dan ook. Het geeft geen garantie. Gedachten zijn maar tijdelijk. Naast dat ze angst niet beschrijven. Hoe graag ze ook willen.
Naar gevoel gaan is leuk, maar wanneer komt de laatste? Die fractie? Zucht. En weg is het. Of boem. Knal. Spuit in het pootje, op de stoel of deze een trap geven. Het is maar hoe je, wat je niet weet, denkt te beschrijven. Wat geen eer doet aan.
Herdenkingsdag ok, maar nadenkdag? Nee. Stilte is pre, maar echt stil is het nooit. Er is altijd wel iets wat zich aandient. Verdoving biedt. Want wie kent het niet, de angst voor stilte? Of angst voor de dood, naast die van leven. Wat ook mogelijk is, in verbeelding. Want zoals gezegd, hoe kan je het met krabbels beschrijven? Zoals babbels kletsen, wie ziet feiten?
Dan is het ene moment de dood een ding. Zogenaamd. Want het andere is het met geen pen te beschrijven. Met geen woord te noemen. Met wiens dood zit je, als je degeen alleen kent vanuit jouw ogen? Hoe een ander kijkt, nooit dat je precies zal weten hoe en wie. Wanneer nodig verzin je een verhaal. Ga je doen alsof het goed moet klinken, want anders... Of ben je in staat om het evenwichtig te brengen. Misschien moet er gewoon bagger uit. Scheld je jezelf en de ander even goed de hel door. Waarna hemel, voor wie zwart en wit de enige kleuren zijn.
Zijn dingen duidelijk? Ziet het door zichzelf heen? Is de wereld illusie? Geef het dan op. Geef op je een wezen te wanen, wat elke dag een of ander fictief figuur heeft te voorzien van wat ergens om geeft. Zorg voor het lichaam, maar poets ook dit weg in het onderzoek wat er onder ligt. Wie werkelijk om iemand geeft, laat het met rust.