00:00
|
waarvan nog bewezen moet worden dat het juist is. Net als we onafhankelijkheid vergeten door elkaar hand in hand te boeien. Dat we saampies dingen moeten, want alleen is te moeilijk. Of vinden we excuus voor. Zoals een senior op eerste date vraagt of de ander blokjes kaas wilt snijden. Want meneer is voetbal kijken met welke interesse naar mevrouw? Dat we doelen stellen, maar op de markt geen doelmatigheid tonen en bij de schappen staan te hannesen voor we weten hoe en wat. Nooit echt bezig met wie. Wijl er ondertussen weinig acht is voor wie er in de omgeving zijn. Op praatjesmakers na. Want dit gaat ons af, gezien het lichaamstaal niet echt beheerst. Ondanks dat er met het lichaam nogal wordt geƫxperimenteerd. Wat misschien iets met elkaar te maken heeft. Misschien ook niet, want weet je, onafhankelijkheid, wat is dit? En dan niet gaan voor een idee of die paar zinnen welke in je wellen. Waarom zien we niet dat het theorie is, geen werkelijkheid? Naast andere woorden die we gebruiken met het idee dat we het snappen. Wat maakt dat we elkaar in slaap houden. Naar een verklaring grijpen alsof het leuning is, van een trap. Trap beweringen in elkaar en schiet ze in het denkbeeldige doel wat je stelt. De samenleving, beschaving, cultuur, welvaart, maatschappij... pittige woorden, hoor. Nog niets in verhouding tot emancipatie, krambamboeli en bagatellisering. Waar je voor over de grond mag rollen, lettergrepen tellend. Wat voor de een alledaags is, is voor de ander een vraagteken. Totdat deze doet alsof het weet wat dit betekent en zich zo bij de ander sluit. Beide in waan dat ze bestaan. Gedachten uitend op de wereld om zich heen. Alsof wat we zien met een paar letters waarheid is. Je blaast het op, zoomt er op in en eigenlijk is het zicht dan al verloren. Wat je beter niet kan beschrijven. Zo het tenietdoet. Voor wie oplet is zicht, zo geheel mogelijk, wat even oplucht. Net als de spatie tussen woorden. Stilte in spraak. Leer de regels en vergeet ze. Wis ze. Wat nodig is, komt terug. Voor de winkel hoeft niemand alles continu op te delen. Zoals dat ik me niet in de supermarkt bevind als deel van een samenleving waar ik boodschappen haal, enzovoort. Een procent richting om elkaar te passeren en te pakken wat nodig. De andere negenennegentig slik je desnoods in. Want wie maalt er echt om te horen hoe het met je gaat? Om herhaaldelijk te groeten? Te rommelen, zo je wil? Wie het denkt te begrijpen krabt achter het oor, want dit, [zucht] |
