Door verwarring

en wanhoop zit ik op een bijster spoor. Het is dat ik verloor al wat ik voor me zag. Zelfs het geloof in lichaam zei ik gedag na ik zag dat intellectuele gymnastiek louter piek was op de boom. Geloof hoort bij de droom die ik net als de pen waarmee ik schrijf ontken. Door verwarring en wanhoop kroop ik door het stof. Begon ik lof te geven aan wat vooraf gaat aan mij, mijn leven, de dood; verbeelding, zo het zij aan zij met vragen verzoop ik door verwarring en wanhoop. Hakte ik knoop van wie ik ben in geen twee noch twee. Nee, de bilateraal kwaal is wat ik mij niet aanhaal. Al zijn deze woorden net zo duaal als de taal die ik gebruik om het vertalen van het taalloze talloze keren af te zweren, af te leren. Af met de pret van denken het te weten. Laat wat erin is gesleten niet zitten. Kijk, tot er geen kijken is. Zie, tot het zicht verloren is. Voor wie verloor al wat het zag ziet dat 'hebben' een bijster spoor is en door verwarring en wanhoop overgave de vrije loop gaf. Dat al wat het voor zich zag zelfs het geloof in lichaam gedag zei na 't zag dat intellectuele gymnastiek louter piek was op de boom. Aan zo'n inzicht ontkomen mensen niet. Al kan het zijn dat er in dit leven geen sprake van is. Vroeg of laat raakt het als bliksem om zich als centrum waar alles om draait los te laten. Gaten te schieten in het pantser waarmee het zich indekt. Zo is zelfs schuilkelder geen asylum en wordt geloof als kauwgum, uitgespuugd; wat niet klinkt met elk ander woord en in het Engels hoort het ook geen rijm dat het dan maar 'uitspoegt' wat erin zei, zo dialec er ok mag sijn en dialectiek de kunst is om waarheid in mening te onderzoeken, dat 't uitkotst. Voor waar dia dan geen twee wil zeggen, heeft het er wel mee te maken en als het herleest, zegt dia geen twee en valt Advaita vertaalt dus overal op toe te passen zo ook twee geen twee zijt wanneer men niet zo bekrompen kijkt vanuit benepen hoek. Loop om iets heen. Belicht veelzijdig. Werp tegen in plaats van mee. Geef gas terug en hee, blijf niet in een antwoord hangen voor het onbevangen en zonder verlangen in staat is om dieper te denken dan wanneer het de deur doet prangen, die juist open de ingang biedt. Als voorbeeld kan dit wat het inliet me geen biet schelen. Zo kan ik eindeloos spelen met woord, klank en spraak, want ik kraak het raadsel wie ik ben toch niet, hoe ik me ook ontwaak, ik blijf mezelf aan de kaak stellen dat het futiele zaak is om de vraag wie ik ben van antwoord en geen strik te voorzien, voor de list die het bovendien- Ik tel tot tien en ga zien wat ik door verwarring en wanhoop verloor. Voor de woorden die ik zoop koop ik nakkes, niets. Nope, als ik net zo in bed ben als ik letters rijg, neig ik uren te hijgen zonder explosie te krijgen. Oftewel, rand gevonden? Stapje terug, desnoods implosie. Voor als iedereen voor zonden van zaadlozing zou hebben gevonden dat je er virya van kan maken... laat maar, seksuele voorlichting ging over komkommers en condoom, niet over het eeuwenoude gebruik dat stroom aan enthousiasme geen duik maar wel orgasme geeft. Wie streeft doch zweeft daarbij als teef of reu en wie heeft gevoel voor milieu zo het geen kwakkie kleeft, is het beu en leeft niet sinds er geen leven zij?