Ik ben persoonlijk

niets persoonlijks en een grap zal ik halen uit het hoofd om waar ik lach, lach jij, om mij, als ik zeg dat niemand lacht. Wacht, tracht ik te bestaan om wat louter is bedacht? Heb ik gedachten of zij mij in de macht? Machteloos onderwierp ik mij aan kracht die emotie met zich bracht. Achteloos staar ik naar 't geslacht. Voor taalse dubbelzin is het geslacht, huh, geslacht? Het vacuüm der semantiek vraagt mij dit te herhalen tot diep in de nacht zo het woord van betekenis ontkracht, jij om mij lacht en ik om jou, zacht, doch harder dan ik hebben kan voor wie zich overgeeft aan wat is bedacht zoals 'geslacht', 'geslaagd' en wie waagt het lachen dat uitdaagt eruit te raggen tot elke zin in hier gelaagd, laag voor laag, niet is vervaagd als condens dat de maagd van het glas weder toont zo het stormt in het drinkgerei dat helder zou zijn als ik met mijn onzin verdwijn. Dat ik persoonlijk lach om niets persoonlijks, ach. Een grap mag zijn bedacht door mij en jij die lacht is pracht en praal is ook zo'n woord dat ik herhaal om als holy grail een zaal te vullen met veel bulderen, gieren en gegrinnik is wat ik deel zo ik me scheel heb zitten staren op dat we niet waren, worden noch zijn. Wie door regels leest gebruikt 't brein waarbij het 'ons' plons ziet zinken. De bons met doen alsof. Ik bof te schijnen bestaan. Gelukkig maar, want het hoeft niet tof te zijn. Om te zijn moet ik bestaan, maar mijn bewijs is zo hard als marsmannetjes op de maan. Ga door tot lach keert in traan, zo diep raakt mij deze grol. Wat een gerol nu het over de grond draait. Tis als de wind waait van orkaan tot zo stil als de maan en een kabbelende stroom over hoe het is dat deze droom werd gezien voor echie 'Tis nie ech- 'Ech nie!' had ik vroeger gezegd maar zet ik dingen recht dan waren ze nooit krom is waar ik domweg achter moest komen zo 't uit dromen komt. Alles bij elkaar opgesomd heb ik geen idee wat hier op rijmt dus vermomt het zich als fantast en maakt van bom jij bomt om in lachen uit te barsten. Uit de kleren en naar 't geslacht, want oh my, wat 'n macht komt erbij kijken als het miljoenen slacht om één pracht en praal is ook zo'n woord dat ik herhaal om als holy grail- al is het gestoord om dit te loopen. Keer naar het er-uit-floepen van het leven op weg naar 't geslacht om te worden geslacht voor 't geslacht in het geslacht en - wacht, wie lacht is die ene die zich naar 't eitje bracht. Die 't heeft overleefd niet te zijn gestorven. Die ene druppel die niet is gezeefd zo in het vergiet der vulva vruchtbaarheid vond. Wie lacht neemt geen blad voor de mond, is niet overtuigd van humor en verdriet, van wie tweezijdig ziet in dit 'ik ben persoonlijk en toch ook niet' lied. Voor wie ziet dat dit als grap door het hoofd maalt zo ik om jouw lach lach en jij om die van mij, vrij vertaald?