Leven

lijkt waar, wijl het onderzocht geen eens bestaat. Net als haat om aandacht vraagt. Ik ben geslaagd in hoe ik versaagd mijn sage heb ontleed. Het is gewaagd, doch zitten met angst is niet wat ik deed. Eerder smeet ik me overal heen voor ik leed onder ogen zag. Het kon me geen reet schelen want ik moest me met Jan en alleman delen zoals velen pijn met drugs 'helen'. Men kon met me spelen onnozel dat ik was kon het me niet bommen wat ik met me hachie deed. Weet dat ik niks gedaan heb gekregen voor waar een wil is, zijn geen wegen. Blode blijkt zegen. Angst bedreven. Één met beven. Laat het verloren. Vechten zal niet scoren, dus leg ik me neer. Kom tot inkeer. Adem rust van onder naar boven. In niks slaag ik te geloven. Zelfs vraag is schaduw waar het licht is beroven, het wordt gesnoven tot als lucht in oven gebakken is. Er is niets dat ik mij doe beloven, zowaar ik geen gewicht dragen doe. Van inspanning ben ik moe. Achten hachje te zijn, waar dient het toe?