aant oor
sterker dan lijm
bellen is fijn
al zit foon vast
tussen palm
schelp en 'n last
dat ik ben als
hassebast
Foon aant oor
is zo ik ontspoor
In groef der gekte
rekte ik hectiek
op tot ik ziek
werd van zelf
Foon aant oor
is als spoor dat
't nergens brengt
Telkens omtrent
dat ik met pen
op papier
niet botvier
wat ik ken
mijden
Met foon
aant oor
kent zijn
dat ik verloor
van de angst
die ik verstoor
die ik niet hoor
die 't bevroor
als bevroren
oren
't Vriezen
de Friezen
& wie vriest?
Wie, de Vries?
Henk spermatank?
Lul de behanger?
Tafeltje dekje?
Dek je?
Hengst
'm
drin?
Oeps
Foutje
Kwam
klaar
als ongeklaarde boter
Geen ghee noch kaas
Zo slap als melk
Moedermelk
Koeiekak
en lak
dat 't hei
aan het dak
boven kop
Kom op
Wie
hei
lef?
Ballen?
Voetballen?
Wie trapt af?
In elkaar?
Dood?
Wie?