Pijn is leermeester, maar wie student? | ![]() |
Hoi, dat is toevallig. Ik was vorige week ergens waar ik weer eens iemand sprak van de middelbare school. Dacht toevallig aan jou. Grappig dat je me vraagt. Hoe is het? Hoezo grappig? Kan je je voorstellen dat het immer de ander is die vraagt hoe het gaat, niet jezelf? Toeval? Toe val, val in de liefde, maar blijf niet liggen; sta op. Kan je je voorstellen dat het niet uitmaakt hoe het met mij gaat? Wat is een levenservaring die je aan kan raden? Hoe het gaat is toch niet de enige vraag? Zijn er geen andere zijden aan de mens om het over te hebben? Wat nou als het voor mij niet uitmaakt of het goed, slecht of rot gaat? Drie zinnen verder en die eenzijdigheid valt weg. Al ligt het er aan hoe je er naar kijkt.
Snap ik. Al skip ik koetjes en kalfjes en tast ik zo snel mogelijk door tot de kern. Afhankelijk wie ik voor me heb. Je response is te waarderen. Tot dusver voel ik te weinig ingang om direct te zijn. Dat is ok. Het resultaat ligt los. Wie weet waar dit gesprek heen gaat. Hoe het gaat is geen vraag die ik met norm beantwoord. Het is een goede vraag om dieper op in gaan, maar dan dien jij daar ook zin in te hebben. Of, als je wilt; wat gaat er goed met die rijkdom aan levenservaring van jou?
[lachen] Welk gevoel gaat er samen met dat durf je bijna verlaten heeft? Goed teken overigens. Wellicht is er sprake dat de ernst welke me kan grijpen, wederzijds is. In andere woorden, of je dit serieus neemt kan alleen jij zeggen. Ik geef de voorkeur aan voor mezelf te spreken. Het komt in ieder geval gemeend over. Dank je.
Mmh, misschien spreekt het langs elkaar. Tot de kern komen heeft voor mij niets met hoe een persoon zich voelt te maken. Wie je bent is dan de hamvraag. Eeuwenoude wijze om het ego bloot te leggen. Mezelf met haar en al uit de grot te sleuren en in het licht te werpen. Wie denk ik dat ik ben? Een persoon, een masker? Een bundel gevoelens en gedachten? Ingewikkeld, niet?
Het idee bij deze vraag, is niet om met een antwoord te komen. Je kan zeggen dat het de vrager ontbindt. Dat je zo gaat twijfelen aan jezelf, op basis van een geaard lichaam om met angst om te gaan, dat je op een gegeven moment, in mijn geval geleidelijk, dieper en dieper beseft dat dingen als 'ik ben Joost huppeldepup' woord aangaat; gedachte, denkbeeld en illusie. Geen werkelijkheid. Dat er geen geloof (in jezelf) nodig is om te leven.
Als je achterin een wiskunde boek begint kan je denken 'wat is dit voor abracadabra?' Niet waar? Hetzelfde met spirituele, filosofische en diepzinnige woordkunst. Al is het niet begrijpen er een begin van. Naast dat het louter hersengymnastiek is. Een nodige maar voorbijgaande fase, voor wie eerlijk is met zichzelf. Dat je er in verstrikt kan raken, valt voor te stellen.
Waar sta je (in het bijzonder) niet voor open?
Wat me te binnen schiet, is dat Hans Laurentius zei om op een helder moment zelfonderzoek, of wat je filosofische levensvragen noemt, te doen en wanneer niet, iets anders. Stel geen (onmogelijke) eisen aan jezelf. Het lichaam heeft limieten. Er in mee gaan, kan verstandig zijn.
Dat het pijn kan doen, niet dat het pijn doet, kan een belangrijk verschil zijn. Net zo het om een antwoord gaat, niet de vraag. Dat iets kan, veronderstelt voorstelling. Als iets is, realiteit. Het is onpersoonlijk. Dus zal ik het zo onbevangen en onbevooroordeeld mogelijk weerleggen. Eerder een vrager aanreiken dat dit hoort bij de illusie van denken een persoon te zijn. Iets wat tig maal zwaarder weegt dan de invulling van deze fictie. Pijn staat in relatie tot gevoel. Voor 'jou' en 'mij' is het nodig om een onderscheid te maken. Anders kunnen we het zo niet beschrijven. Dit is hoe taal werkt. Althans, hoe we dit hebben aangeleerd en het is eigenschap van het ego. Ik scheid me af van de wereld om me heen, alles opdelende in hokje dit, hokje dat. Wat voor één procent praktisch is, de rest niet. Zie het als een gemoedelijke stilte. Welke we als het ware delen in samen zijn. We zijn even één. Niet omdat het zo is, maar voor dit verhaal. Dan breekt iemand de stilte en afhankelijk van hoe het gebeurt en wie het waarneemt, kan er van alles van worden gevonden. De één is blij, die was de stilte zat. Voor deze was het pijnlijk. Een ander boeit het niet, die kijkt naar buiten en ontgaat het. De derde doet zich voor als wie afzonderlijke pijn mijdt. Die kan niet genoeg krijgen van de leegte, de rust. Die voelt pijn in woorden, waar anderen geen besef van hebben. Welke graad meet van de kloof, die ontstaat bij het isoleren van 'ik', afscheiden van 'jou' en het verlaten van het serene. Afgezien dat het niet uitmaakt wat er gebeurt en dat het liever leeft hoe het is, dan hoe het 't zou willen hebben, kan het opkomen voor zichzelf. Voor het lichaam en 't vormloze aspect. Niet de denkbeeldige persoon. Wat ik zei, met het ene been strijd het in, komt het op voor en werkt het aan zichzelf; met het andere wordt doorzien. Stel het ontvangt een schitterende taart. Iemand snijdt deze eer het ready is. Er is behoefte om deze heel te aanschouwen, tot zich te nemen en te bewonderen. Wellicht wil het geeneens door midden. Wil 't hetgeen dat heel is, heel laten. Degene met het mes, is als de vrager wie iets wil weten over hoe de taart in tweeën is. Niet dat je dit voorstelt. Dat kan ik niet zeggen. Invullen doe je zelf. Dit is een illustratie, op basis van interpretatie. De gevoeligheid van het lichaam is een instrument, uitwendige middelen overtreffend. Het gaat samen met de innerlijke stem, your gut feeling, intuïtie. Waarbij het pijn als leermeester ziet. Niet alle pijn hoeft het te mijden. Het kan ook fijn zijn. Kwetsbaarheid kan aangeven wanneer iets leidt naar het bevestigen, verstevigen en in stand houden van het ego, en wanneer niet. Wat ik zeg, het is niet persoonlijk, dus ik ontwijk het onderwerp. Voor het hachje opkomen, voor niet tweeheid (advaita, het non-duale) en het spreken naar de waarheid (wat je zegt, de waarheid is er niet) is pre. Zoals ik zei kan het bij mij tot pijn leiden. Zo laat ik andermans mening open. Normaal gesproken is er toch ontkenning als het angst, pijn en andere gevoelens aankaart. Ik zie er doorheen, maar ga de ander niet lastig vallen met een eerlijk gesprek, als er geen ruimte voor is. Ik gebruik de eerste persoonsvorm om het te vertalen. Hoewel ik dit liever uit de weg ga. Ik kan ook zeggen: het kan tot pijn leiden; minder persoonlijk. Het kan me in het geheel niet kwetsen, tenzij ik me voordoe als persoon, wat ik aan het besparen ben. Maar maak ik het persoonlijk, dan kan het me ook niet raken. Tijdens of na, kan het zien dat pijn geen gegeven is. Al lijkt het zo. Iets wat menig geeneens vindt lijken, maar van overtuigd is. Als het niets schijnt te kunnen behoeden, in de relatieve zin; let it be. Al is het niet aan te tonen, het ego kan bruikbaar zijn. Vandaar een minder persoonlijke (objectievere) response op een meer persoonlijke (subjectievere) vraag. Doch, wat is te vergelijken? Niets. Dus de zee in met zee meer min. Vermijden heeft echter geen voorkeur, tenzij het nut lijkt te dienen. Om dit tot geen leus te leiden, leidt je het af met dat alles om de tuin leidt. Zo blijf je ![]() met de ene stelling de andere ontkrachten. Wetende dat geen van beide, noch wat het nu schrijft, waar is. Zoals iedereen er achter kan komen, stelt het denken een gereedschap voor, niet de realiteit. Wat wil zeggen dat wanneer de geest dusdanig vrij in gedachten denkt en woorden hun overtuigingskracht verliezen, het geloof niet serieus neemt. Het speelt. Lila. Er is geen werkelijkheid. Maya. Waar anderen zich druk maken over een klimaatcrisis, virus en are kul, heb jij geen flauw benul (meer) van zulke verschijnselen. Door een dieper besef is het leven doodsimpel. Figuurlijk het loodje leggen. Beeldspraak. Een einde maken aan iets. Er kan harde taal worden gebruikt als het om zelfonderzoek gaat. Ik trek aan teugels, want hoe ik zinnebeeldig chloor at om schoon schip- ik bespaar het je. Behalve als je het aankan. Neem mij, spirituele woordkunst en eigenlijk alles met een korrel zout. Wanneer het werkelijk onderzoekt, lost het op. Dan verdwijnt het onderzochte en wie onderzoekt. En/of ziet het dat het er nooit was. In dit geval 'maak je het af', brengt het figuurlijk iets om zeep en helpt het wat de wereld uit. Noem het interesse in dubbelzinnigheid, het raadselachtige mystieke. Het is eigenlijk onverklaarbaar. Wat wellicht verklaart dat het eindeloos kan verklaren, maar nooit met de verklaring komt. [lachen] Gedurende dat woorden boeien, prikkelen en enthousiasmeren, er ruimte voor is en het lichaam niet zeurt over een boterham, kan het beschrijven wat niet te beschrijven valt. De reden dat ik geen, noch mijn waarheid spreek? Het kan vanuit de hoek kijken naar dat waarheid overeenkomt met een mening, visie. Dan zeg ik, tabee, in de prullenbak ermee. Geen behoefte aan. Kom maar met wat waterdicht is. Ook kan het waarheid zien als wat echt (voor mij) is en dat is niets. Dus houd het op met dit te spreken, of er naar te handelen. Je kunt met deze zinnen zien dat het situatie gevoelig is. Het hangt er van af hoe je wie, wat, wanneer wel en niet zal zeggen. Je kan zeggen, ik kan zowel (naar) de waarheid spreken, als niet. Zo komt het bedenkelijke om de hoek. Wat voorkomt om een monopolistische, eenzijdige kijk er op na te houden. Om onderzoek te laaien. En het is intellectuele bevrediging, braintainment, vermaak. Net als het vleugje zelfspot dat er in te vinden is.Spot ik mijzelf? Bespottelijk! Opgespot met spotten. Laat het onbespoten spuiten; vloei virya zonder vluchtend vocht. Toom in, gereserveerd. Voor wie balanceert bedaring met bevlogenheid? Wie ben je voor meid (of jongen)? Welke schat neemt de tijd om deze larie te ontleden? Wat voor dame (of heer) leeft nu, niet in het verleden? Tot ook het heden in de lucht weerspiegelt, voor de illusie die 'bedriegelt'. Kriebelt er iets, of ben ik de enige in vuur en vlam? Ram opgedane kennis zo hard er uit als in. Wie dreunt woorden, wanneer je ze na kan slaan? Ga gade slaan, niet verliezen van de waan, die woorden wellen. Liever rellen dan revolutie. Zie, tot zicht onzichtbaar is. Dans, tot je erin verdwijnt. Wie ondermijnt deze golf aan gal? Klim door dal, hel en hemel tot het gezemel ziet in zinnen. Laat geen man noch vrouw beminnen. Je bent binnen als je liefde overtreft. En buiten; waar ligt de grens? Steek in de hens. Keer binnenste buiten. Wie dit gezever van geen zweep voorziet, zet geen streep erachter. Sabbelt op de symbolische tepel, die het geeft. Wie streeft, laat het streven maar even zweven. Met al die andere zweefteven en kezen. Stop dit niet alleen in het hoofd. Haal het uit de zweefkont, voor het gezwets dat er in te vinden is. Haal me de woorden in feite uit de mond. Misschien dat het een einde breit, aan wat het uit gedachten sleurt. Het gebeurt, of niet. Ik niet - nietjes. Zing liedjes die nergens over gaan. In een klank die niemand kan verstaan. Met een lach en traan. Laag in laag. Wat is de vraag? Hoe het komt dat je dieper naar het leven bent gaan kijken? Het is een idee om aan te reiken. Als je liever de was doet strijken, dit af wilt zeiken of je gaat verrijken met hi ha ho retteketet- nu ben jij aan zet. Voor wie is het om in taalballet geen ruimte te geven, aan wie er net zo kan verweven over het leven, als ook geen leven zij? |


